We maakten kennis met de lokale familie, wachtten nog even op andere mensen en dan was het tijd om op pad te gaan. Eerst moesten we leren speerwerpen om vissen te kunnen vangen. De theorie was mooi, de praktijk was voldoende voor een stel vegetariers. We moesten mikken op een kokosnoot, maar het ding bleef ongedeerd.
Geen nood, dan moesten we maar niet-bewegende eetbare dingen vinden, haha.
We
wandelden even langs de kustlijn en leerden nog over een stel nuttige planten.
De een kon je als verband gebruiken, nog een ander had kleine bloemetjes die je
kon uitknijpen en als oogdruppels gebruiken, weer een ander had hydraterende,
eetbare blaadjes.
Daarna
wandelden we verder doorheen het water. Overal stond het vol borden met
‘opgelet krokodillen’ en ‘opgelet giftige kwallen’, maar volgens de Aborigies
was er geen gevaar. Het was laagtij en dus zat al het gevaarlijke spul een heel
stuk verderop. We zouden hen maar geloven!
Er was
mangrove langs de kust en daar vonden we eetbare slakjes en in de ondiepe
plassen voor de zee zaten visjes, hermietkreeftjes, nog meer slakken en
schelpen en af en toe een grote modderkrab.Het was
onvoorstelbaar hoeveel de broers wisten over alles wat we daar zagen. Stukken
koraal, schelpen die als wasknijper gebruikt konden worden, schelpen om mee te
werpen (pas als je dit goed kon, kon je leren met een boemerang te gooien). Ze
vonden vissen, kreeften, schelpen, planten en bij alles hoorde een heel
verhaal. Knap!De kust die
op het eerste zicht maar een gewone kust was, ontpopte zich als een vlakte vol
leven.
Een visje aaien
Een visje aaien
Jonathan
was (terecht) zo trots als een gieter toen hij een modderkrab aan zijn speer
kon rijgen.
Toen de zee
dichterbij kwam, keerden we op onze voetstappen terug en werd de hele buit
schoongemaakt zodat die opgegeten kon worden als middagmaal. Voor kinderen die
het niet zo zagen zitten, waren er ook chocolade muffins en boterhammen
voorzien.
Het was een
hele ervaring en driehonderd procent de moeite!
Nadien
reden we verder door naar het noorden naar het Daintree regenwoud.
Onderweg
moesten we een ferry doen over een krokodillenrivier!! Dat klinkt veel
spectaculairder dan het was, want het was gewoon betalen, een boot oprijden,
even wachten (iedereen moest in de auto blijven) en vervolgens er weer af
rijden. Geen krokodil gezien, haha.
Vervolgens
deden we een slingerweggetje doorheen het regenwoud op weg naar onze camping.
Het stond er vol waarschuwingsborden over Kasuarissen met hier en daar zelfs
een verkeersdrempel waar de beesten konden oversteken! We zagen er echter
geeneen… De camping zag er heel goed
uit! We kwamen terecht in een heel mooi stukje natuur en het was ook niet
overdreven druk en op elkaar gepakt.
Ik was net
even onze lakens aan een waslijn aan het hangen om ze te luchten, toen daar op
z’n duizendste gemak een Kasuaris voorbij kwam wandelen! Met kuiken!!Ik had
natuurlijk zo snel mijn benen me konden dragen naar mijn fototoestel moeten
lopen, maar in plaats daarvan riep ik de kinderen en keken we de beestjes
gewoon na.
Eenmaal
ge-installeerd besloten we hier een wandeling over een terrein te doen die heel
toepasselijk Cassuary Walk heet. Het was een mooie wandeling door het regenwoud
en ik had deze keer het fototoestel in de aanslag, maar natuurlijk geen enkele
Kasuaris te zien. Typisch!
kasuariskaka!
Hier op de
camping doen ze ook aan wallaby-re-integratie waarbij ze gewonde of verstoten
wallabies laten opvoeden door andere wallabies en ze vervolgens weer loslaten
in het wild. We mochten de beestjes komen voederen en dat vonden de jongens
natuurlijk fijn om te doen.
Daarna
douchen, eten en bedtijd!
Opnieuw een
andere bedindeling want Wouter had de vorige nacht te veel stampen en slaag
gehad van Benjamin. Gelukkig hebben we nog ruim een week om uit te vissen wat
werkt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten