Ik heb vroeger in het middelbaar wekelijks maar 3 uur wiskunde gehad. Dat is niet veel en was een beetje jammer, want ik deed dat wel graag. Veel heb ik op die 3 uur niet geleerd, dus ik had er al lang vrede mee genomen dat mijn kinderen veel meer wiskunde zouden kennen dan ik. Zeker als ze een wetenschappelijke richting zouden kiezen. Ik zou vast niks begrijpen van wat ze leerden op school.
Ik had er echter geen rekening mee gehouden dat mijn negenjarige zoon mij les zou geven. *lol*
Het schooljaar zit er bijna op (nog 1 dag!) en dus had Joachim vandaag een vracht schriften en boeken en knutselwerkjes bij van school. Hij liep heel trots rond met zijn toetsen van wiskunde, want daarop had hij hoog gescoord.
En toen zag ik daar rekenoefeningen (vermenigvuldigingen) waar ik geen hol van begreep.
(het priegelig handschrift helpt ook niet echt)
Ik heb vermenigvuldigingen altijd geleerd om onder elkaar uit te werken.
52x45 wordt dan zoiets:
De methode van Joachim (waarvan ik eerlijk gezegd niet weet of dat nu een Australische methode is, of gewoon een moderne methode, en wie het weet mag het me zeggen) verloopt via het invullen van een rooster. Daarna gebruik je de schuine lijnen om het eindresultaat te berekenen.
Hij heeft het me helemaal uitgelegd en het is eigenlijk best leuk en makkelijk.
Ik geef de oplossing hieronder en je bekijkt het zelf maar. :-)
Het is dezelfde bewerking: 52x45=2340
(staartdelingen doen ze ook anders, maar delen is niet zo leuk als vermenigvuldigen, dus geen blog daarover - lol)
Zo wordt mijn wiskundekennis weer wat bijgespijkerd!
Ik vind het niks. Het concept van de vermenigvuldiging gaat verloren!
BeantwoordenVerwijderen